tekst en foto’s: Joost Stallen
Veel doen als het kan, wegblijven als het moet
De nadruk bij plantenkwekerij Aardbei Extra in Haaren ligt op verse planten, stek, wachtbedplanten en frigo’s. ‘Die moeten weerbaar zijn’. Dan gaat het over zaken als bodem en bemesting, en de optimale inzet van technische hulpmiddelen: aangekocht, of uit eigen werkplaats.Aan het eind van de week gaat het echt los. Het is nu nog rustig”, vertelt Robert van de Zanden van plantenkwekerij Aardbei Extra. Het is eind november, achter in de hal staan twee carrousels met enkele tientallen werkers. Op de achtergrond klinkt een radio, voor de rest is het vooral de geconcentreerde stilte die opvalt. Dat is niet voor niets. Het inpakken en sorteren van deze uit luisdichte tunnels afkomstige frigoplanten vraagt aandacht, als moederplanten vormen ze de basis voor de productie van verse, stek, frigoen wachtbedplanten “Alle machines zijn nu nog zuiver, en alles gaat in nieuw fust. Om elk risico uit te sluiten dat de gezondheid van de planten kan schaden.” Het massale ‘echte’ werk betreft het sorteren en inpakken van de genoemde, voor de productie bestemde, planten van de rassen Elsanta, Sonata, en tegenwoordig ook Jive. Vanaf april komt de uitlevering van dit materiaal op gang, vooral naar klanten in Groot-Brittannië en de Benelux. De verwerking van stek en verse planten is zomerwerk. Zowat de helft hiervan gaat direct naar klanten, de rest is voor de eigen productie van wachtbedplanten.
Overdacht inpakken
De twee inpakcarrousels zijn als trage draaimolens, met meebewegende platforms aan de buitenring waarop het personeel staat. Op de ene carrousel kunnen 28 personen, op de andere 24 personen. Boven beide carrousels hangt een transportband voor de aanvoer van de planten.
Iedere persoon maakt met wachtbedplanten normaliter één sortering en pakt deze planten ook in. De kleinere planten worden recht vooruit in een soort opvangbak gedeponeerd. Die planten vallen op een eveneens ronddraaiend plateau aan de binnenkant van de carrousel. Hier zitten 1 tot 10 mensen – afhankelijk van het aantal planten dat wordt uitgesorteerd – die de planten nogmaals sorteren en inpakken. Wat daarna overblijft, komt op de restafvalband terecht, tegelijk met het afval van het sorteren op de buitenring. Dit plantmateriaal wordt – periodiek – ook gecontroleerd op planten die onterecht zijn weg gegooid. Elke persoon die sorteert en inpakt, voorziet de eigen kisten zelf van een sticker met de vermelding van de sortering. Die persoon meldt zich met zijn/haar barcode bij een beeldscherm en geeft de sortering in, waarna de sticker wordt geprint.
Toeval uitsluiten
‘Nood maakt creatief’, is hier zeer herkenbaar: machines en werktuigen worden aangepast, verbouwd, of vanaf de grond opgebouwd. Bij Aardbei Extra gaan ze daar opvallend ver mee, maar met een duidelijke focus: weerbare planten produceren, en waar mogelijk daarbij niets aan het toeval overlaten. Met slimme mechanisatie, met – minstens zo belangrijk – veel productiecapaciteit. Van de Zanden gebruikt de term ‘overcapaciteit’ “Het klimaat verandert. We willen veel werk verzetten als dat kan, zodat we kunnen wegblijven als dat moet. Voor de gewasbescherming hebben we een machine van 37 meter werkbreedte, precies om die reden.”
De sorteercarrousels zijn een voorbeeld van een aanpak die is ontwikkeld in de eigen keuken. Wel heeft de huidige opstelling zijn langste tijd gehad. Er liggen plannen voor een nieuwe opstelling achter in de recent gebouwde loods, weer met een sorteersysteem dat is gebaseerd op de huidige aanpak. “Het functioneert zoals we dat willen, we willen het wel ruimer opzetten.”
Elke perceel vooraf beoordelen
Weerbare planten maken, begint met telen in goede grond. Van de Zanden: “We zijn een gesloten bedrijf, we kopen geen planten aan.” Tot enkele jaren geleden werd geteeld rond Haaren. Omdat goede grond er schaars dreigde te worden, wordt sinds enkele jaren ook zo’n 20 kilometer verderop geteeld (in Oost-West- en Middelbeers). Hier stonden eerder nooit aardbeien, en de grond is relatief licht en niet al te vochtig, en daardoor ideaal voor aardbeiplanten.
Met een bodemanalyse wordt de geschiktheid voor aardbeien van elk huurperceel bekeken. Er zonder meer op rekenen dat een perceel in orde is, is geen optie. De teelt is daar te duur voor. De analyse wordt vervolgens gebruikt voor de aanmaak van een compostmengsel, en aangevuld met spoorelementen. Het materiaal wordt, als dat lukt, in het najaar al uitgereden. In beginsel blijft het perceel daarna drie jaar in gebruik voor aardbeien, vaak met afwisselend lange teelten (frigo’s) en korte teelten (verse, stek en wachtbedplanten). Een korte teelt wordt in hetzelfde jaar afgewisseld met Tagetes. Na drie jaar aardbeien wordt de grond vier jaar voor andere teelten gebruikt. “De verhuurders vinden het prima, die telen altijd de beste maïs. Wij beschikken
zo altijd over de best passende grond.” Wel kunnen de gebruiksbeperkingen voor chemische ontsmetten, in de toekomst aaltjesproblemen gaan geven. “We zijn bezig met alternatieven: Tagetes is bekend, en Japanse haver kan helpen. Dat gewas onttrekt veel stikstof, daar voelen aaltjes zich niet lekker bij.
Belangrijk om weerbare planten te krijgen is een rustige groei, doceert Van de Zanden. Zowel de moeder- als wachtbedplanten starten met een langzaam werkende meststof aan de basis. Daarna wordt consequent gewerkt met enkelvoudige meststoffen (“dat stuurt het beste”) plus bladmeststoffen op basis van bladmonsteranalyses.
(tekst gaat verder onder afbeelding)
Technische hoogstandjes
Het planten en de gewasverzorging gaan met gps. Dat biedt bijzondere mechanisatiemogelijkheden, blijkt in de werktuigloods: naast allerlei standaard materieel, staat hier het nodige dat om toelichting vraagt: zoals een zelf ontwikkelde machine om in de moederplantenteelt de grond te bewerken, voor de inworteling van de uitlopers. De grondbewerking wordt voorafgegaan door een handeling waarbij al uitgelopen ranken in deplantrij worden gelegd. Direct achter de grondbewerking volgt een systeem waarmee de ranken weer over de bewerkte grond worden uitgelegd. Hoe een en ander precies werkt, houdt Van de zanden voor zich, wel benadrukt hij dat dit werktuig ook weer past met het oog op ‘overcapaciteit”; zo veel mogelijk doen als de omstandigheden goed zijn.” Verderop staan een viertal afrankmachines. “Is het regenachtig dan doen we niets, is het droog dan kunnen we er vol tegenaan.” Zo ook bij
het planten van bewortelde planten voor de wachtbedplantenteelt, bij Aardbei Extra met vijf rijen per bed. Met alle beschikbare apparatuur ligt de capaciteit richting 40.000 planten per uur. Dat is met inbegrip van een wel heel bijzondere plantmachine. Het personeel – zo’n 10 personen – staat op deze machine, en legt de planten in plantlepels die als een lopende band voorbij komen. De capaciteit met deze machine ligt twee tot drie keer hoger. Helemaal feilloos werkt het apparaat nog niet, maakt van de Zanden duidelijk. “Hij is voor 90 procent af”.
Het nieuwste hulpmiddel staat op het punt van ingebruikname. Het is een platte oogstwagen voor 16 kisten, met een tandemstel achterop. Op de voorste as van de tandem liggen smalle banden, achterop brede banden. Met oliedruk kan de tandem-as op enkel-as gezet worden, op smalle banden. “Als je aan het rooien bent, wil je graag zo veel mogelijk rubber aan de grond voor maximale draagkracht. Maar voor het openen van een nieuw perceel zijn smalle banden
beter, passend in de paden tussen de bedden. Met deze wagen kan beide.”